PART OF THE
RONDLOOPBAND - AANDRIJVING
De RA-band in een rechttransporteur wordt normaliter aangedreven door getande aandrijfwielen die aangrijpen in de beugelkanten aan de zijkanten van de band. De tussenruimte van de band moet om de ca. 200 mm ondersteund worden door gladde meedraaiende rollen. De sterkte van de band wordt bepaald door de sterkte van de beugels. De al dan niet aanwezige spiraalvulling is ter ondersteuning van het product. De band zelf wordt meestal ondersteund middels kunststof profielen onder de spiralen. Afhankelijk van de productbelasting, het eigengewicht van de band en het productieproces kunnen deze profielen aangebracht worden om de 150 – 400 mm.
​
Voor de RA-band in een bochttransporteur geldt hetzelfde als voor in een rechttransporteur, met het verschil dat de RA-FD band (binnenradius van 1.1 x de bandbreedte) aangedreven wordt middels aandrijfwielen in de beugel aan de binnenstraal en de beugel in het midden. De binnenstraal van iedere bochttransporteur wordt bepaald door de uitvoering van de band en beugels. Afhankelijk van de keuze kan deze 1.1, 1.7 of 2.2 x de bandbreedte zijn. Bij de constructie van een bochttransporteur moet men rekening houden dat er aan de bocht een rechte in- en uitloop komen. Dit is om de band, die in de bocht aan de binnenkant in elkaar geschoven is, de gelegenheid te geven om te strekken. Deze rechte in- en uitlooplengte worden geadviseerd op minimaal 1,5 x bandbreedte. Tevens kan de band zich iets zoeken al te vorens in de aandrijf- en keerwielen te komen. De binnenstraal van de bochttransporteur zelf zal op maat gemaakt moeten worden. De band moet aan de buitenstraal de ruimte hebben in het frame om uit te kunnen wijken. Een minimale ruimte van ca. 50 mm is gewenst. Deze ruimte kan gebruikt worden om de band optimaal af te stellen. Opgemerkt moet worden dat door de wrijving van de band aan de binnenstraal in combinatie met het gewicht van de band en het productgewicht de trekkracht in de buitenste (of middelste) beugel snel kan oplopen. Het is belangrijk de wrijving aan de binnenkant van de bocht laag te houden. In het meest extreme geval kan een meelopende binnengeleiding nodig zijn.
​
De RA-band in een spiraaltoren is de meest gebruikte toepassing. Kort gezegd is een spiraaltoren een bijzondere bochttransporteur waarin de band aanligt tegen een aangedreven binnendrum. De wrijving van de drum aan de band verzorgt het meenemen van de band in de spiraaltoren. Aan de uitloop van een spiraaltoren komt een hulpaandrijving (take-up drive). Deze hulpaandrijving trekt als het ware het eerste stuk band om de aangedreven drum strak, waardoor deze de rest van de band meeneemt. Belangrijk is dat deze aandrijving een constant aandrijfkoppel levert. Dit aandrijfkoppel moet instelbaar zijn en zo laag mogelijk ingesteld op een constante waarde. Een minimum aan meeneemkracht vergroot de levensduur van de band. De snelheid van de hulp-aandrijving is altijd iets hoger ingesteld dan de gevraagde bandsnelheid. Omdat de band op wrijving door de drum meegenomen wordt (slip) zal in een draaiende installatie de band aan de binnenkant van de band iets achterblijven bij de snelheid van de drum. De maximale trekkracht treedt op in de buitenbeugel bij de standaard banden en in de middenbeugel bij de RA-FD band.